Beschermingswijze Ex d
– drukvast omhulsel (volgens NEN-EN-IEC 60079-1)

Een drukvaste behuizing is sterk genoeg om een inwendige explosiedruk op te kunnen vangen. Een drukvast omhulsel mag daarom onderdelen bevatten, welke onder normaal bedrijf vonken of hoge temperaturen kunnen veroorzaken, welke op hun beurt een mogelijke ontstekingsbron kunnen vormen. Omdat een drukvast omhulsel geen drukdicht omhulsel is, maar juist een ademende constructie, kan een explosieve gasatmosfeer zich ook binnen het drukvaste omhulsel bevinden. Een eventuele explosie binnen het omhulsel kan zich niet voortplanten naar de omringende atmosfeer. De opgebouwde explosiedruk wordt afgebouwd via tolerantie passingen (vlamdoofwegen). De vlam koelt af tot onder de ontstekingstemperatuur van de omringende explosieve gasatmosfeer.

Ex d materieel moet worden voorzien van een markering voor de gasgroepen IIA, IIB of IIC. Deze verschillende gasgroepen stellen verschillende eisen aan de constructie (lees: vlamdoofweg) van het omhulsel. Groep IIC is de meest kritieke groep en stelt daarom de zwaarste eisen.

Verder kent drukvast materieel een veiligheidsniveau waarmee aangegeven wordt voor welke zone dit geschikt is. Zo bestaat er naast veel ‘installed base’ Ex d nu ook Ex da, Ex db en Ex dc.

Ex da is alléén mogelijk toepasbaar voor katalytische gasdetectoren in categorie 1G.
Ex db is de welbekende Ex d techniek die geschikt is voor toepassing in categorie 2G.
Ex dc is feitelijk de opvolger van een deel van de Ex nC constructies waarmee ‘enclosed contacts’ explosieveilig werden gemaakt voor zone 2 en is daarom nu ook alleen categorie 3G.

Voorbeelden van Ex d producten zijn: schakelaars, besturingskasten, elektromotoren, etc.